woensdag 30 november 2011

Stembusgang Congo verloopt 'redelijk vlot' ondanks schietpartij

Stembusgang Congo verloopt 'redelijk vlot' ondanks schietpartij
28 november, 18:27
Ondanks een reeks terugkerende problemen en een schietpartij in Lubumbashi gewagen nationale en internationale waarnemers van een "vrij goed" verloop maandag van de presidents- en parlementsverkiezingen in Congo. Bij de schietpartij kwamen vijf mensen om het leven.
In het oosten van het enorme land begonnen de inwoners al om 05.00 uur Belgische tijd te stemmen; in het westen om 06.00 uur plaatselijke en Belgische tijd.
Het betreft de tweede verkiezingen in de vroegere Belgische kolonie sinds 2006. Er zijn recurrente problemen gemeld, zoals vertragingen bij het ontplooien van het materiaal en een gebrek aan stembiljetten.

Tshisekedi

De Congolese oppositiekandidaat Etienne Tshisekedi kon aanvankelijk niet gaan stemmen. Hij werd verhinderd door de Congolese politie om naar het stembureau te gaan. De belangrijkste opposant van uittredend president Joseph Kabila en een stoet van meerdere duizenden aanhangers werden door een barrage van politievoertuigen en pantserwagens op de weg tussen de luchthaven en de Congolese hoofdstad verplicht rechtsomkeer te maken.
Uiteindelijk is Tshisekedi naar een ander stembureau gegaan waar hij, omringd door politieagenten, zijn stem heeft kunnen uitbrengen.

Fraude

Nu al is sprake van fraude. Maar gezien de enorme omvang van het Midden-Afrikaanse land zal het volgens waarnemers nog enige tijd vergen om te kunnen zeggen of de stembusgang al of niet eerlijk is verlopen.
Stembusgang Congo verloopt 'redelijk vlot' ondanks schietpartij



Schietpartij

In het zuidoostelijke Lubumbashi vielen nog voor het openen van de stemlokalen gewapende lieden een konvooi met verkiezingsmateriaal aan. De politie opende het vuur op de aanvallers die op de vlucht sloegen en van wie enkelen gewond zouden zijn. Twee voertuigen met uit te delen stembiljetten gingen in vlammen op.
Er kwamen vijf mensen om het leven. Onder de doden zouden er drie van de aanvallers zijn, die door de politie zijn doodgeschoten. Gevreesd wordt voor protestacties en geweld wanneer de uitslag op 6 december bekend zal worden.
Even voor de middag deed zich eveneens in Lubumbashi een schietpartij met automatische wapens voor. In de wijk Njanja zetten talrijke mensen het op een lopen om een schuilplaats te vinden. De precieze achtergrond van het wapengekletter is nog onduidelijk.
Foto onder: president Joseph Kabila gaat stemmen



Verkiezingen in Congo gaan maandag door

Verkiezingen in Congo gaan maandag door
27 november, 20:02
Ondanks de opgelopen vertragingen, hebben de presidents- en wetgevende verkiezingen maandag weldegelijk plaats in de Democratische Republiek Congo. Dat heeft Daniel Ngoy Mulunda, de voorzitter van de nationale onafhankelijke kiescommissie (Céni), zondagavond bekendgemaakt. Hij ontkrachtte daarmee geruchten over een uitstel van de stembusgang die tot het laatste ogenblik de ronde deden.
"We houden onze beloften. Morgen, op 28 november, nodigen we het land uit om in vrede, sereniteit en met wederzijds respect naar de stembus te gaan", sprak hij tijdens een persconferentie in Kinshasa. De Céni-voorzitter betreurde het geweld tijdens de voorbije kiescampagne dat dit weekend culmineerde.
"Het is morgen en geen andere dag", aldus Mulunda nog. "Het Céni heeft zijn werk gedaan. Wij zijn voor 99 procent klaar. Er is geen sprake van om dit in vraag te stellen. We zullen goede verkiezingen kennen."
Verkiezingen in Congo gaan maandag door



Céni was zondag in een race tegen de klok bezig om de gigantische logistieke uitdaging voor het tijdig organiseren van presidents- en wetgevende verkiezingen - waarvan de datum op 30 april werd vastgelegd - te realiseren.
Volgens een document dat zondagnamiddag aan de in Kinshasa geaccrediteerde ambassadeurs werd voorgesteld, was het verkiezingsmateriaal ontplooid in 157 van de 169 kiesomschrijvingen van het immense land.
In de buurt van het Stade des Martyrs, het grootste stadion in de Congolese hoofdstad waar oppositieleider Etienne Tshisekedi (foto boven) zijn medestanders voor een samenkomst had samengeroepen, waren zondagnamiddag geen manifestanten te bespeuren. De politie was rond 15.30 uur wel massaal aanwezig met pantservoertuigen, waterkanonnen en de anti-oproerpolitie.

China en de hongersnood in Afrika

Door redactie op 25 augustus 2011
Een woordvoer van Buitenlandse Zaken heeft woensdag formeel de bewering weerlegd dat Chinese grondaankopen in de Hoorn van Afrika bijdragen tot de hongersnood aldaar.
Die bewering was enkele weken terug gelanceerd door de Duitse coördinator voor Afrika Gunther Nooke en overgenomen door ondermeer Franse (en Belgische nvdr) media. Volgens de Chinese woordvoerder worden geen Afrikaanse graangewassen uitgevoerd naar China. Alle opbrengsten van Chinees-Afrikaanse projecten worden binnen Afrika verkocht. Chinese landbouwprojecten in Afrika dienen op de eerste plaats om te helpen de productiecapaciteit te verhogen; China heeft immers veel ervaring met landbouwtechnologie, terwijl Afrika over goede grond en een doorgaans goed klimaatbeschikt. Voor de door de huidige droogte getroffen landen heeft China reeds 400 miljoenyuan vrijgemaakt voor hulpgoederen zoals tarwe, rijst, bloem en suiker; het werkt ook mee aan de hulpverlening door de UNDP in vier landen en heeft een eigen project voor het graven van waterputten in Djibouti.
Nog in verband met de huidige hongersnood merkte Afrika-expert professor Brautigham al eerder op dat China in Ethiopië helemaal geen grond heeft opgekocht voor landbouwprojecten.
(CBronnen: China Daily; blog Brautigham)

China in Afrika, de toekomst van ontwikkelingssamenwerking

Jezus

Hallo, 
Ik ben Jezus. Je kent me wel. Vaak word ik afgebeeld zoals op dit plaatjes.


Jou ken ik ook. Ik zou graag veel dichter bij je willen zijn dan nu het geval is. Of jij dat wilt?

Om een beter beeld van mij te krijgen zal ik eerst iets over mezelf vertellen.

Toen ik op aarde was heb ik veel gedaan waardoor je me best goed leert kennen. Mijn leerlingen hebben de verhalen zonder opsmuk opgeschreven. Geloof me het is woord voor woord waar. Van het over het water lopen tot water in goeie wijn veranderen. Lekker!

Voor je verder gaat een waarschuwing. Met mij omgaan is riskant. Ik ben volop God. Zou je niet zeggen als je naar het plaatje kijkt hé! Vergis je niet. Als je in de gaten hebt wie ik ben, heb je in de gaten wie de Almachtige God is. Voor je verder gaat krijg je nog een aanbod. Ik hou je al een tijd in de gaten en weet dat je me zoekt. Ik ben er voor je. Ik wil graag met je leven. En ik hoop dat jij me toelaat.
 
 




Michael Jackson - We are the world (Tekst)


There comes a time when we heed a certain call
When the world must come together as one
There are people dying
and its time to lend a hand to life
There greatest gift of all

We cant go on pretending day by day
That someone, somewhere will soon make a change
We are all a part
of Gods great big family
And the truth, you know,
Love is all we need

We are the world, we are the children
We are the ones who make a brighter day
So lets start giving
There's a choice we're making
We're saving our own lives
its true we'll make a better day
Just you and me

Send them your heart so they'll know that someone cares
And their lives will be stronger and free
As God has shown us
by turning stones to bread
So we all must lend a helping hand

We are the world, we are the children
We are the ones who make a brighter day
So lets start giving
Theres a choice we're making
We're saving out own lives
its true we'll make a better day
Just you and me

When you're down and out, there seems no hope at all
But if you just believe
theres no way we can fall
Let us realize
that a change can only come
When we stand together as one

We are the world, we are the children
We are the ones who make a brighter day
So lets start giving
Theres a choice we're making
We're saving out own lives
its true we'll make a better day
Just you and me

China in Afrika: neokolonialisme of win-winsituatie?

Op 27 mei organiseren onder meer 11.11.11, Intal, Gresea, ACV en ABVV in Brussel een belangrijke studiedag over China en Afrika, in het bijzonder over Congo. In de aanloop naar deze studiedag schreef Marc Vandepitte dit dossier.
DeWereldMorgen.be -
Weinig thema’s zijn zo controversieel als ‘China in Afrika’. En daar is een goede reden voor: de groeiende aanwezigheid van het grootste Aziatische land wijzigt de spelregels op het zwarte continent, en daar is niet iedereen gelukkig mee. In dit artikel wegen we de voor- en nadelen af van de vernieuwde Afro-Chinese relatie.

1. Voor elkaar geboren?

Dat China zijn economische activiteiten uitbreidt tot in Afrika hoeft niet te verwonderen. Voor hun eigen ontwikkeling hebben de Chinezen geen andere keuze dan buiten de grenzen te gaan.
In het Middenrijk woont ongeveer 20 procent van de wereldbevolking, maar je vindt er slechts 2 procent van de oliereserves, 3 procent van de bossen, 5 procent van de koperreserves, 7 procent van het water en 10 procent van de vruchtbare grond. [1]
Omgekeerd is er in Afrika een overvloed aan heel wat strategische mineralen, vruchtbaar land, hout en petroleum. [2] Het is dus geen toeval dat China Afrika’s belangrijkste handelspartner is geworden en dat meer dan 2.000 Chinese bedrijven zich gevestigd hebben op het continent. [3]
Maar de behoefte aan natuurlijke rijkdommen is niet de enige drijfveer van de Chinezen om naar Afrika te trekken. Andere redenen zijn het teveel aan binnenlandse productiecapaciteit, een toenemende concurrentie op de binnenlandse markt, risicodiversificatie, voordelige voorwaarden in Afrika om handel te drijven met de Europese Unie en de VS, potentiële afzetmarkten, de wens om in eigen land op te klimmen op de ladder van de toegevoegde waarde. En uiteraard zijn er ook diplomatieke redenen. [4]



Dat wil niet zeggen dat China al zijn pijlen richt op Afrika, integendeel. Eind 2007 investeerde de Chinese economie vijf maal zoveel in Latijns-Amerika en vijftien maal zo veel in Azië. [5] De cijfers voor de handel zijn vergelijkbaar. Dus, voor China is het belang veeleer relatief, terwijl dat voor Afrika precies het omgekeerde is. China is nu al de belangrijkste handelspartner en het is een kwestie van tijd vooraleer het de grootste investeerder en donor zal zijn.
Dat kan een belangrijke kans zijn voor Afrika. In het continent is er een dringende behoefte aan kapitaal, technologie, infrastructuur en productiecapaciteit. De Chinese betrokkenheid zou heel nuttig kunnen zijn om aan deze behoeften tegemoet te komen.
Zou, want een kans is geen garantie. Beide partners zijn in grote mate complementair en vullen elkaar goed aan, maar het zijn geen gelijkwaardige partners. China kan met één stem spreken en heeft een zorgvuldig uitgewerkte en omvattende strategische aanpak.
Afrika daarentegen is gefragmenteerd, beschikt niet altijd over voldoende sterke instituties en een strategische visie ontbreekt. [6] De partners zijn misschien voor elkaar geboren, maar of de romance zal eindigen in een gelukkig huwelijk valt nog te bezien. Dat zal afhangen van een reeks voorwaarden. We bekijken nu eerst wat er op het terrein gebeurt.





2. Feiten en cijfers

Na de Koude Oorlog verloor het Westen zijn liefde (belangstelling) voor Afrika. De traditionele stroom van buitenlandse investering en ontwikkelingshulp droogde op. J. Brian Atwoord, toenmalig hoofd van USAID (nvdr: de officiële Amerikaanse ontwikkelingshulporganisatie), legde dit als volgt uit: "de overwinning van de markt en de nederlaag van het communisme verhoogden niet alleen de macht en de invloed van de donoren, de kredietverleners en de multilaterale instellingen, voor het Afrikaanse continent waren ze ook een grote uitdaging en kans. … We hadden niet langer hulpprogramma’s nodig om invloed te verkrijgen". [7]
De met luide trom aangekondigde beloften van de rijkste landen in Gleneagles (G8 top in 2005) werden niet waargemaakt. UNDP, het VN-orgaan dat zich bezighoudt met ontwikkeling en armoede, heeft becijferd dat de subsidie per Europese koe ongeveer 110 maal zoveel is als de hulp per Afrikaan. [8]
De Europese Unie en de VS hebben geweigerd om hun markten open te stellen, in het bijzonder voor landbouwproducten, waar Afrika juist een comparatief voordeel heeft. Azië en niet Afrika was nu de plek om te investeren en zelfs de Wereldbank verleende weinig steun aan Afrikaanse fabrikanten. Voor het zwarte continent was het dus tijd voor een nieuwe minnaar. China kwam als geroepen en vulde een leegte die door het Westen was achtergelaten.
Als dusdanig is China een laatkomer met veel middelen, maar met weinig ervaring. [9] De Chinese aanwezigheid en betrokkenheid bevat veel facetten. De verschillenden aspecten zijn vaak onderling met elkaar verbonden en worden meestal in een globale deal onderhandeld. We geven een kort overzicht van de diverse aspecten.

Handel

De Afrikaanse handel met China neemt toe terwijl die met andere grote marktspelers stagneert of afneemt. Om de handel met Afrika te stimuleren, heeft China aanvankelijk meer dan 400 Afrikaanse producten vrijgesteld van invoerrechten. Dat werd nadien uitgebreid tot 95 procent van alle exportgoederen uit de 33 minst ontwikkelde landen van het continent.
De bilaterale handel bedroeg in 2010 114 miljard dollar, dat is meer dan tienmaal zoveel als in 2000. Die handel is meer dan tien procent van de totale Afrikaanse handel. Ruwe olie is het belangrijkste exportproduct richting China, net zoals het dat is naar de rest van de wereld. De import uit China bestaat vooral uit machines, transportuitrusting, afgewerkte producten en handwerk. [10]

Leningen

De laatste tien jaar heeft China leningen verstrekt ter waarde van ettelijke miljarden dollars, vaak met een lage intrestvoet of zelfs renteloos. De vrees dat dit een nieuwe schuldenval zou veroorzaken, is ongegrond. Deze kredieten bedragen nog geen vijfde van wat westerse landen de afgelopen jaren aan Afrikaanse landen hebben kwijtgescholden.
Tussen 2001 en 2008 heeft China 3 miljard dollar kwijtgescholden aan meer dan dertig landen, zonder voorwaarden op te leggen. Dat staat in schril contrast met de brutale bezuinigingsprogramma’s die het IMF en de Wereldbank in het verleden hebben opgelegd. [11]

Ontginning van natuurlijke rijkommen

Zo’n kwart van de Chinese investeringen (FDI) in Afrika gaat naar het meer ontwikkelde Zuid-Afrika, maar het gros van alle investeringen, 58 procent in 2009, gebeurt in landen met olie of mineralen in de ondergrond. Voor Afrika is dat geen abnormaal percentage.
Bovendien is het percentage van Chinese investeringen in landen zonder natuurlijke rijdomen aan het stijgen. [12] Ook dat staat in schril contrast met de westerse investeringen. Van alle westerse investeringen naar de 50 Minst Ontwikkelde Landen (MOL) wereldwijd gaat bijna 90 procent naar de tien landen met natuurlijke rijkdommen. [13]
Afrika vormt daarop geen uitzondering. Tussen 1995 en 2007 ging bijvoorbeeld slechts 11 procent van de VS-investeringen naar industriële activiteiten. Chinese investeringen in de ontginning van natuurlijke rijkdommen gaan bijna steeds gepaard met bijbehorende investeringen in infrastructuur (zie volgend punt). Bij westerse investeringen ontbreekt deze dimensie praktisch altijd. [14]
Tenslotte geeft China ontwikkelingshulp aan alle landen met wie het diplomatieke betrekkingen onderhoudt, met inbegrip dus van landen zonder natuurlijke rijkdommen. [15]




Infrastructuur

Om de Millenniumdoelstellingen te bereiken, heeft Afrika zo’n 22 miljard dollar per jaar nodig. China neemt daarvan 5 miljard voor zijn rekening. Meer dan 50 procent van alle Chinese investeringen en hulp aan Afrika in de periode 2002-2007 ging naar infrastructuur of openbare werken. [16]
Volgens de Wereldbank voeren de Chinezen de infrastructuurwerken snel en goedkoop uit, sneller dan alle concurrenten. Hun activiteiten beslaan een breed gamma: in verschillende landen bouwen, vernieuwen of onderhouden ze wegen, spoorlijnen, luchthavens, bruggen, irrigatieprojecten, telecommunicatievoorzieningen, stadions, kantoorgebouwen, enz.
Ze hebben hydro-elektrische dammen gebouwd in minstens negen landen en daarbij de totale elektriciteitscapaciteit van Afrika met 30 procent verhoogd. In 2007 hebben Brazilië en China samen een satelliet gelanceerd die Afrika toelaat om zijn landbouwgebieden gedetailleerd en up-to-date in kaart te brengen. [17]
De vaak gehoorde kritiek dat de investeringen in infrastructuurwerken met het oog op het ontginnen en exporteren van natuurlijke rijkdommen gebeuren, is niet terecht. Slechts 7 procent van de totale infrastructuurinvesteringen is daarop gericht.
Volgens de Wereldbank "is het grootste deel van de Chinese financiering van infrastructuurwerken bestemd voor projecten die gericht zijn op ontwikkelingsnoden van de betrokken landen". [18]

Industriële productie

Het merendeel van de investeringen in industriële productie gebeurt d.m.v. joint ventures. De Chinezen zijn actief in een hele waaier van sectoren, verspreid over het gehele continent: autoassemblage, staal, cement, farmaceutische producten, chemicaliën, gsm’s, koelkasten, glas, textiel, schoenen, leder, matrassen, dakpannen, haarlotions, enz. [19]
In 2007 werd het China-Afrika Ontwikkelingsfonds (CADF) in het leven geroepen door de Chinese overheid. Er is een budget van 5 miljard dollar voor het lanceren van joint ventures in Afrika.
Het gaat om een vijftigtal projecten in bijna dertig Afrikaanse landen. Het CADF heeft geen tegenhanger in de westerse landen. Recentelijk werd ook een budget voorzien van 1 miljard dollar voor kleine en middelgrote bedrijven in Afrika. [20]

Landbouw

De ontwikkeling van de landbouw is een belangrijke hefboom voor de bestrijding van armoede. Niettemin is het aandeel van de landbouw in de westerse hulp, uitgedrukt als percent van de leningen, gedaald van 23 procent in 1980 tot 6 procent in 2007, opnieuw in tegenstelling tot de Chinese aanpak. [21]



De Chinezen volgen twee strategieën. Ten eerste vormden ze de landbouwbedrijven die ze reeds in de jaren vijftig hadden gevestigd, om tot joint ventures. Bijstand en hulp maakten plaats voor samenwerking op een meer winstgevende basis. Vandaag participeren ze in rijst-, katoen-, en vezelplantages, in het kweken en raffineren van suiker, in veterinaire centra, irrigatieprojecten, enz.
Wat hierbij het meest in het oog springt, is het telen van hybride rijst, met veelbelovende resultaten. De tweede strategie bestaat in de uitbouw van centra waar landbouwtechnieken aan de plaatselijke bevolking worden aangeleerd. Voor maïs, rijst en tarwe bijvoorbeeld, is de opbrengst in China twee tot drie maal hoger dan in Afrika.
Deze centra geven de mogelijkheid om te leren van de Chinese expertise. Op dit moment zijn er zo’n centra in elf landen. [22]
De Chinese betrokkenheid in de Afrikaanse landbouw betekent niet dat we hier te maken hebben met een invasie van Chinese boeren die zich in Afrika komen settelen of dat er massale stukken grond worden gereserveerd voor de export naar China. Die geruchten zijn er wel degelijk, maar daar is geen enkele grond voor. Het is één van de vele mythes over de aanwezigheid van China in Afrika. [23]

Ontwikkelingshulp

De Chinese ontwikkelingshulp is moeilijk te becijferen en beantwoordt niet altijd aan de traditionele definities. Het is vaak moeilijk om (niet-commerciële) hulp te onderscheiden van (commerciële) handel of investeringen.
Desondanks zijn de meeste waarnemers het erover eens dat de Chinese hulp aan Afrika de laatste jaren sterk is toegenomen. De Chinese hulp is goed voor meer dan 80 procent van alle hulp aan Afrika vanuit landen van het Zuiden. [24]





Aan het huidig groeitempo zal China in de nabije toekomst de grootste donor zijn van Afrika. Het zwarte continent werd door China uitgekozen als voornaamste ontvanger van zijn buitenlandse hulp, ongeveer 30 procent van het totaal. Met dit ontwikkelingsbudget werden ongeveer 900 sociale projecten en infrastructuurwerken gesponsord, zoals de bouw van ziekenhuizen en scholen en het zenden van leerkrachten en dokters. [25]
De training van Afrikaans personeel is daarbij een prioriteit. Zo heeft Beijing beloofd om 45.000 Afrikanen op te leiden. [26] Het is in dit verband nuttig op te merken dat China andere prioriteiten legt dan westerse donoren. Ook al bouwt China scholen en zendt het leerkrachten uit, de nadruk ligt op infrastructuur en de productie, terwijl de OESO-landen hun hulp vooral richten op sociale sectoren (gezondheidszorg, onderwijs), good governance, noodhulp en wederopbouw. [27]

3. Karakteristieken van de Chinese aanwezigheid

De eerste dertig jaar van de Chinese revolutie werden gekenmerkt door een overdosis aan ideologie en voluntarisme. Als gevolg daarvan werden heel wat ernstige fouten gemaakt. Vanaf 1978 sloeg de revolutie een meer pragmatische koers in.
Sindsdien werden twee doelstellingen als topprioriteit naar voren geschoven: het uitroeien van de immense armoede en het wegwerken van de economische achterstand t.a.v. het Noorden. We mogen niet vergeten dat in het begin van de jaren zeventig het BNP per inwoner in China ongeveer de helft was van dat van Sub-Sahara Afrika en 27 maal minder dan dat van de rijke landen. [28] Meer dan 800 miljoen mensen – de actuele bevolking van zwart Afrika – was extreem arm. [29]
Om beide doelstellingen te bereiken, koos Beijing voor een intensieve samenwerking met zowel de rijke als arme landen. Voor de landen van het Zuiden betekende dat de relaties voortaan gebaseerd zouden worden op wederzijds voordeel i.p.v. op liefdadigheid. [30]
In het geval van Afrika is dat wederzijds voordeel vooral gebaseerd op de grote complementariteit tussen beide partners (zie hierboven). Pragmatisme betekent ook dat er geen dogma’s zijn en dat er geïnvesteerd wordt daar waar de beste resultaten kunnen worden bereikt.
De Chinezen waren in het verleden tot de vaststelling gekomen dat eenmaal ze het terrein hadden verlaten heel wat ontwikkelingsprojecten achteruit boerden of zelfs flopten. Vandaar dat ze zochten naar methodes om de projecten zelfbedruipend te maken.
Dat betekende vaak een meer marktgerichte aanpak. Maar ze pasten dit op een voorzichtige en pragmatische wijze toe in tegenstelling tot de dogmatische en drastische aanpak van deWashington Consensus. Dus geen sprong over de rivier (shock therapie), maar "de rivier oversteken door de stenen af te tasten".
De Chinezen leerden ook heel wat uit hun eigen ervaring in eigen land. Hun eigen succesvolle ontwikkeling diende als model voor hun opstelling t.a.v. landen in het Zuiden.
Deborah Brautigam beschrijft dit als volgt: "Op het einde van de jaren zeventig had China een grote nood aan moderne technologie en infrastructuur, maar beschikte over nauwelijks buitenlandse deviezen. Daarom gebruikte het zijn natuurlijke rijkdommen – grote voorraden van olie, steenkool en andere mineralen – om een grote lening van 10 miljard dollar van Japan los te krijgen."
"China kreeg nieuwe infrastructuur en technologie van Japan en betaalde dit met de levering van olie en steenkool. In 1980 begon Japan met de financiering van zes grote projecten: spoorlijnen, havens en waterkrachtcentrales. Het was het eerste van veel projecten waarin Japanse firma’s meehielpen aan de bouw van transportroutes, steenkoolmijnen en elektriciteitsnetten."
China paste het schema van "natuurlijke rijkdom als hefboom voor ontwikkeling", toe op Afrika en sloot gelijkaardige overeenkomsten met verschillende grondstofrijke landen, zoals bvb. met de Democratische Republiek Congo, Angola of Ghana.
Het voordeel is dat de betrokken landen niet moeten wachten tot ze voldoende geld hebben om te starten met de bouw van wegen, krachtcentrales, ziekenhuizen, enz. De bouw kan onmiddellijk beginnen met de grondstoffen als garantie. [31]
Hetzelfde is waar voor joint ventures. Gemengd eigenaarschap was zeer vruchtbaar voor de snelle ontwikkeling van de Chinese economie. Nu gebruiken ze deze formule in Afrika, die af en toe in de plaats komt van voormalige hulpprogramma’s.
Een derde les is het gebruik van het bankwezen en subsidies voor het behalen van ontwikkelingsdoelstellingen. Een groot deel van de ontwikkelingsstrategie van Oost-Azië was gebaseerd op goedkope leningen en overheidssteun aan topbedrijven (de zogenaamdechampions).
Le royaume de Juda est un royaume du Proche-Orient ancien. Selon la tradition, il aurait existé à




Dat liet die bedrijven toe om competitief te worden op de wereldmarkt. Deze strategie werd toegepast in Japan, Zuid-Korea en Taiwan. China haalde voordeel uit deze buitenlandse investeringen en past deze procedure nu zelf toe op Afrika. Met kapitaal van overheidsbanken richt het in Afrika bedrijven op die passen in zijn globale uitbreidingsstrategie, maar die tezelfdertijd ook werkgelegenheid creëren in het continent. [32]
Wellicht de belangrijkste les die ze hebben geleerd uit het verleden, is die van de niet-inmenging. De economische, politieke en militaire inmenging van buitenlandse mogendheden in China waren verwoestend en maakten van het land een van de armste en meest marginale regio’s ter wereld, een beetje vergelijkbaar met de situatie van heel wat Afrikaanse landen vandaag.
China wil deze geschiedenis niet herhalen. Ook wenst het niet het pad te volgen van de westerse landen die getracht hebben om aan de landen van het Zuiden hun model – markteconomie en een meerpartijensysteem – op te dringen.
Door middel van de Structurele Aanpassingsprogramma’s (SAP's) van het IMF onderwierpen ze de economieën van de ontwikkelingslanden volledig en probeerden ze die te kneden naargelang van de behoeften van de metropolen.
In de woorden van president Hu Jintao: "China zal, zoals altijd, vasthouden aan de Vijf Principes van vreedzame co-existentie. Het respecteert de onafhankelijke keuzes van de Afrikaanse landen voor een politiek systeem of ontwikkelingspad in overeenstemming met hun realiteiten."
"Het steunt de rechtvaardige strijd van de Afrikaanse landen om hun nationale onafhankelijkheid, soevereiniteit en territoriale integriteit te vrijwaren. Het steunt de inspanningen van deze landen om hun binnenlandse stabiliteit en eenheid te bewaren, de nationale economie te versterken en de sociale vooruitgang te bevorderen." [33]

4. Imperialisme?

Over de aanwezigheid van China in Afrika lopen de meningen sterk uiteen. Voor meer en meer landen in Zuiden is het Middenrijk een inspiratiebron voor hun eigen ontwikkeling. Dat hoeft niet te verwonderen.
In de laatste dertig jaar slaagde China erin 600 miljoen mensen uit de armoede te lichten, een absoluut historisch record. De meeste Millenniumdoelstellingen zullen worden gehaald in 2015 of zelfs vroeger. [34]
De levensstandaard gaat met sprongen vooruit. De lonen stijgen gemiddeld jaarlijks met 12 procent. In de regio volgt India met 2,5 procent en Thailand met 0,5 procent. [35] Vandaag zijn de lonen in China vijfmaal zo hoog als in Vietnam, driemaal zo hoog als in de Filipijnen en Indonesië, tweemaal zo hoog als in India en een anderhalve keer zo hoog als in Thailand. [36]
Ook op politiek vlak stijgt de appreciatie t.a.v. China. Het land slaagt er kennelijk in om aan een vijfde van de wereldbevolking een stabiel politiek bestel te bezorgen. Dat bestel is er niet alleen in geslaagd om de imperialistische overheersing en marginalisering te overwinnen, vandaag speelt het land mee in de eerste klasse van de wereldpolitiek.
Voor de eerste keer sinds het ontstaan van het kapitalisme "heeft een relatief arm land een enorme mondiale invloed". [37] Daarom wordt het ook gezien als een nieuw of alternatief model van globalisering. Chinakenner Mark Leonard verwoordt het zo: "China is een model voor de rest van de wereld. Zijn duizelingwekkende groeicijfers zonder liberale democratie, creëren de grootste ideologische dreiging die het Westen heeft gekend sinds het einde van de Koude Oorlog". We zijn inderdaad getuige van de geleidelijke vervanging van de Washington Consensus door de zogenaamde Beijing Consensus. [38]
Anderen houden er een compleet andere visie op na. Zij beschouwen China als een nieuwe supermacht die zich op dezelfde manier gedraagt als andere imperialistische machten in het heden en het verleden. Dit zal leiden tot een nieuw gevecht voor de beste brokken van Afrika (‘scramble for Africa’).
Yves De Smet van De Morgen zegt het zo: "China investeert met zoveel drift in heel Afrika om haar immense grondstoffenhonger te stillen dat je haast over een economische kolonisatie mag spreken". [39] Het is een opinie die wijd verspreid is in het Noorden, zelfs en in het bijzonder in progressieve en NGO-kringen.





Is de kwalificatie 'imperialisme' gerechtvaardigd?

Voor Lenin, de grondlegger van de theorie, vormden buitenlandse investeringen, verbonden met financierskapitaal, de drijvende kracht achter het imperialisme. Deze beschrijving is zonder twijfel van toepassing op het huidige China. Maar je moet dit wel in zijn juiste proporties zien.
In het geheel van de buitenlandse investeringen speelt China een kleine, bijna marginale rol. In de periode 2001-2007 waren de Chinese buitenlandse investeringen goed voor minder dan 1 procent van het wereldtotaal, terwijl de VS 17 procent voor zijn rekening nam en de EU 55 procent.
In 2007 investeerde China buitenshuis ongeveer evenveel als Nederland. Afrika is een beetje een uitzondering op de regel. Daar zijn de Chinese buitenlandse investeringen goed voor 10 procent van het totaal, en dat percentage is nog aan het stijgen. Maar opgelet, als investeringen in olie en gas niet worden meegeteld, dan is Zuid-Afrika de grootste investeerder in het continent en niet China of de EU. [40] Afrika is inderdaad een buitenbeentje.
Tot zover de investeringen. Lenins definitie had echter naast een economische component ook een politieke component. En het is die laatste die beslist of we al dan niet te maken hebben met imperialisme. Een imperialistische macht streeft namelijk naar een situatie waarin "de betreffende staten en volkeren zodanig onderworpen worden dat zij daarbij hun politieke onafhankelijkheid verliezen".
Dat gebeurt precies met de bedoeling om "de concurrentie uit te schakelen, zichzelf van leveringen te verzekeren, overeenkomstige 'relaties' te versterken, enz". [41]
Dat is nu exact het tegenovergestelde van China’s opstelling. Het is precies China dat verweten wordt van zich niet in te mengen. Het is China dat het verwijt krijgt van te investeren, handel te drijven en hulp te verlenen "zonder voorwaarden te stellen".
Het is het een of het ander: men kan niet zeggen dat een land zich imperialistisch opstelt en tezelfdertijd het verwijt naar het hoofd slingeren dat het niet wenst tussen te komen in andere landen.






Tijdens een toespraak in Pretoria in 2007 verwoordde Hu Jintao de Chinese opstelling als volgt: "China heeft nooit zijn wil opgelegd aan andere landen of ze op een ongelijkwaardige manier behandeld, en het zal dat ook nooit doen in de toekomst. Het zal absoluut niets ondernemen dat de belangen van Afrika en zijn volkeren zou kunnen schaden."
"China respecteert de politieke systemen en de ontwikkelingstrajecten die onafhankelijk gekozen en nagevolgd worden door de Afrikaanse volkeren en die het best passen bij hun nationale omstandigheden." [42]
De feiten spreken voor zich. Tussen 1960 en 2005 heeft Frankrijk 46 militaire operaties uitgevoerd in zijn voormalige kolonies, China geen enkele. Frankrijk heeft 6 militaire basissen en de VS heeft in minstens 10 landen militaire basissen of permanente installaties.
China heeft er geen enkele en heeft niet de minste intentie om er in de toekomst te verwerven. De VS houden op geregelde basis gemeenschappelijke militaire oefeningen met minstens 17 Afrikaanse landen en ze leiden militairen op in 34 van de 53 landen. De Chinezen hebben geen militaire aanwezigheid behalve dan in het kader van de VN-vredeshandhaving. [43]
In de ogen van Washington vormt China ook geen enkele bedreiging voor de veiligheid van de VS. Dat kwam naar boven via een gelekte boodschap afkomstig van de VS-ambassade in Lagos. [44]
Financial Times, allesbehalve een China lover, zet een en ander in perspectief: "Een aantal zaken die China nog niet heeft gedaan: het illegaal vervangen van een democratisch verkozen regime door een dictator die later zou bekend staan als een bloederige kleptocraat; het steunen met geld en wapens van een president waarvan algemeen werd aangenomen dat hij er kannibalistische praktijken op nahield; of het geven van een half miljard dollar aan hulp aan een moordzuchtige leider van een militaire staatsgreep, die nauwelijks kon lezen of schrijven, alsook het verschaffen van video’s met speeches van Ronald Reagan om hem te helpen zich voor te doen als een staatsman. China’s interventies zijn ver verwijderd van de vroegere ingrepen in landen als Zaïre, de Centraal-Afrikaanse Republiek en Liberia, door de VS en Europese landen, die China vandaag berispen vanwege hun gebrek aan verantwoordelijkheid". [45]
Zoals de annex op het einde van dit artikel aantoont, is de wijze waarop China zich internationaal opstelt compleet anders dan die van de VS.
In het algemeen kan men stellen dat het Westen het zwarte continent probeert te onderwerpen met de bedoeling het politiek en economisch te kneden naargelang zijn eigen belangen, daar waar China – juist zoals Brazilië, India en andere groeilanden – zich begeeft in Afrika om zijn eigen ontwikkelingshonger te stillen.
Beijing is niet geïnteresseerd in Afrika’s interne problemen of politiek. [46] We moeten zorgvuldig omspringen met de term 'imperialisme'. Lenin waarschuwde daar al voor: "Algemene beschouwingen over het imperialisme, waarbij het fundamentele verschil tussen de maatschappijformaties vergeten of op de achtergrond geschoven wordt, ontaarden onvermijdelijk in lege banaliteiten of snoeverij". [47]

5. Geopolitieke spanningen

Dat betekent niet dat er geen geopolitieke spanningen zijn, integendeel. Ongelijke ontwikkeling – de aanhoudende spectaculaire economische groei van de Chinese economie tegenover de zwakke economische prestatie in het Westen – verandert de krachtsverhoudingen.
De geschiedenis leert dat kapitalistische dominante mogendheden in de regel niet bereid zijn om zich daar bij neer te leggen. Het Westen vreest vandaag inderdaad dat het Afrika en andere grondstofrijke regio’s aan het ‘verliezen’ is. Het is bang dat China’s prominente aanwezigheid in de ontwikkelingslanden de invloed van de VS, Europa op die landen zal aantasten.
Teunissen, een Nederlandse ambtenaar, bevoegd op het terreien van de buitenlandse relaties met Zuidelijk Afrika, heeft dit zeer pittig verwoord: "Na de val van de Muur dachten we dat Afrika onze achtertuin was. En nu komen de Chinezen de pret bederven." [48]

Peter Brookes van de invloedrijke Heritage Foundation is preciezer: "De VS moet (…) beducht zijn voor de potentiële langetermijnontwrichting van Amerika’s toegang to belangrijke grondstoffen en energievoorraden, omdat die 'afgesloten' worden door Chinese bedrijven voor de binnenlandse markt van China, om er de economische groei te kunnen in stand houden. De nationale belangen van de VS liggen effectief in het counteren van deze ontwikkelingen in Afrika." [49]
Het Witte Huis heeft naar dit advies geluisterd. In november 2006 organiseerde China een uitzonderlijke top over economische samenwerking waarop minstens 45 Afrikaanse staatshoofden aanwezig waren. Een half jaar later kondigde de regering-Bush de creatie aan van AFRICOM, een nieuw militair commando dat alle militaire operaties op het continent zou coördineren. Op 1 oktober 2008 werd het operationeel.
Met de komst van Africom verhoogde de VS haar militaire aanwezigheid en activiteiten op het continent. Het is de bedoeling om de opkomst van potentiële rivalen tegen te gaan en indien mogelijk een positie te bereiken van ‘strategische ontzegging’ (strategic denial), d.w.z. de mogelijkheid om de toevoer af te sluiten van belangrijke grondstoffen.
In dit stadium komt Washington nog niet rechtstreeks of openlijk tussen, maar probeert het via lokale bondgenoten te opereren, via de politieke weg indien mogelijk, militair indien nodig. [50]
Tot op heden zijn er drie regio’s waar die strategie werd toegepast: Soedan, de Democratische Republiek Congo en Niger. Een potentiële kandidaat is Guinee. De militaire interventies in Libië en Ivoorkust moeten ook gezien worden in dit perspectief. [51]
In het zuiden van Soedan en Darfoer trainde en bewapende de VS de SPLA (Zuid-Soedan), voorzag ze JEM en SLA (Darfoer) van wapens, en rekruteerde en trainde ze officieren van Tsjaad, Ethiopië, Eritrea, Kameroen en de Centraal-Afrikaanse Republiek. De VS probeerde ook om NAVO-troepen te sturen en ze spoorde president Déby van Tsjaad aan om Soedan aan te vallen.
China heeft aanzienlijke oliebelangen in het Zuiden van Soedan en ook in Darfoer. Na het referendum van januari, waarin de splitsing van Soedan werd goedgekeurd, is de situatie voor China zeer onzeker geworden.
Een andere rusteloze regio is Oost-Congo. Kort nadat president Joseph Kabila een miljardencontract had gesloten met China, viel de Congolese krijgsheer Nkunda Kivu en Goma binnen en eiste hij dat Kabila met hem zou onderhandelen. Nkunda was een handlanger van de Rwandese president Kagame en had een training gekregen in de VS. Een van zijn eisen was de annulering van het miljardencontract met China. [52]




In Niger gaat het om het vitale grondstof uranium. Hier is het Frankrijk dat aan de touwtjes trekt. Eind 2007 gaf de regering van Niger concessies aan China voor de ontginning van uranium. Daarmee werd het veertig jaar oude feitelijke monopolie van Areva, een Frans overheidsbedrijf doorbroken.
Begin 2010 kwam er dan een staatsgreep. Het een heeft wel degelijk met het ander te maken.Financial Times: "Hoewel etnische rivaliteit en opportunisme hun deel hadden in de putsch, werd Mamadou Tandja de eerste Afrikaanse leider wiens val rechtstreeks zou kunnen teruggevoerd worden tot zijn omhelzing van Chinese minnaars".
"Het was omdat Tandja Chinees geld had dat hij vond dat hij kon spotten met de Europese Unie, ECOWAS, de VS", zegt Mohamed Bazoum, een voormalig minister die nu zetelt in de adviserende raad opgericht door de militaire junta die de macht greep. [53]
Met het groeiende militaire activisme van de VS en zijn junior partner, de Europese Unie, aan de ene kant, en de toenemende aanwezigheid van groeilanden op het continent aan de andere kant, kunnen we ons de volgende jaren aan meer van dat verwachten.
Het lijkt erop alsof het Westen zijn economische teruggang probeert te stoppen met militaire middelen. Fidel Castro merkte ooit op: "Elke leidende klasse denkt van zichzelf dat ze onoverwinnelijk is tot de geschiedenis het anders leert". [54]

6. Voordelen en opportuniteiten

Infrastructuur

Elektriciteit, (spoor)wegen en communicatievoorzieningen zijn noodzakelijke voorwaarden voor elke economische ontwikkeling. De Chinese investeringen leveren in deze sectoren ongetwijfeld een belangrijk bijdrage.
Volgens een studie van de Wereldbank "is de komst van China als een belangrijke financier van hydro-elektriciteit een trend van groot strategisch belang voor de Afrikaanse energiesector". [55]
De lancering van de satelliet in 2007 "zal de regeringen en Afrikaanse organisaties toelaten om satellietbeelden te gebruiken bij de opsporing en bestrijding van natuurrampen, ontbossing, verwoestijning en droogtes, gevaren voor de landbouwproductie of voedselveiligheid, en opkomende gezondheidsrisico’s". [56]

De vliegende ganzen

In Oost-Azië werden vanaf de jaren zeventig arbeidsintensieve sectoren verplaatst naar lageloonlanden. Men noemt dat het model van de ‘vliegende ganzen’ die in V-formatie vliegen, waarbij telkens opnieuw een andere gans in de punt van de V vliegt. [57]
Die transfer gebeurde eerst van Japan naar de Vier Tijgers, vandaar naar de ASEAN-landen, tenslotte naar China en Vietnam. [58]
Het lijkt erop dat we nu een nieuwe fase binnentreden waarin China op zijn beurt arbeidsintensieve industrieën uitbesteedt aan andere regio’s, waaronder Afrika. Voor het continent houdt dit drie belangrijke voordelen in: een spillover effect, [59] capaciteitsopbouw en transfer van technologie.
Het spillover effect werkt via joint ventures en het zogenaamde demonstratie-effect. Capaciteitsopbouw gebeurt door de opleiding van Afrikaanse specialisten ter plaatse of in China. Een goed voorbeeld is de leerindustrie. Technici uit minstens acht Afrikaanse landen volgen een training in China. [60]
Het derde voordeel is de transfer van technologie. Chinese bedrijven zijn blijkbaar meer bereid om hun knowhow en technologie te delen dan hun westerse collega’s. [61]
Volgens de Wereldbank zijn investeringen uit China en India ook heel gunstig om Afrika uit zijn economische marginaliteit te halen. Bepaalde investeringen integreren de Afrikaanse handel in belangrijke multinationale netwerken, "die in toenemende mate de internationale arbeidsdeling wijzigen". [62]

Handel en ruilvoeten

De laatste jaren exporteerde Afrika meer naar China dan het importeerde, behalve wanneer de olieprijzen laag waren. [63] Uiteraard is het plaatje verdeeld: in bepaalde landen is er een handelsoverschot en in andere een handelstekort, maar globaal gesproken was de handelsbalans gunstig voor Afrika.
Bovendien stuwt de onverzadigbare honger van China en andere groeilanden naar grondstoffen de prijzen ervan de hoogte in, en dat is voordelig voor landen die grondstoffen exporteren, m.a.w. voor de meeste Afrikaanse landen. Tussen 2000 en 2006 zijn de ruilvoeten [64] tussen China en Afrika verbeterd met 70 procent. [65]
Zoals we hierboven zagen, halen de groeiende banden met China en andere groeilanden Afrika uit zijn marginale positie op de wereldmarkt.

Investeringen

Een belangrijk aspect van de marginalisering van Afrika betreft de buitenlandse investeringen. In de jaren zeventig ging nog 4,6 procent van alle buitenlandse investeringen wereldwijd, naar het Afrikaanse continent.
In 2000 was dat nog minder dan 3 procent. [66] Maar die situatie is nu geleidelijk aan het veranderen dankzij hogere grondstofprijzen (waardoor investeringen interessanter worden) en een beter institutioneel kader voor investeringen. [67]
Maar het is ook het gevolg van de spectaculaire toename van Chinese investeringen de laatste tien jaar: van minder dan 2 procent van het totaal in 2000 naar 9 procent in 2008. [68]
Hierboven zagen we dat de komst van nieuwe spelers zoals China, de onderhandelingspositie van de Afrikanen verbetert. Daardoor kunnen ze de geproduceerde rijkdom beter binnen de eigen grenzen houden. De nieuwe investeringsgolf is ook zelfversterkend en zou de kapitaalvlucht kunnen tegengaan.
Betere perspectieven en opportuniteiten zouden Afrikaanse kapitalisten inderdaad kunnen aanmoedigen op eigen bodem te investeren i.p.v. het ver weg te beleggen. Als je weet dat de Afrikaanse elites ongeveer 40 procent van hun rijkdom buiten het continent parkeren, dan is dat geen bagatel. [69] Investeringen zijn goed voor de werkgelegenheid in de mate dat Chinese investeerders voldoende lokale werkkrachten rekruteren (zie verder).

Empowerment

Tot voor kort had het Westen Afrika in zijn greep. Het bezat een bijna monopolie op het vlak van handel, investeringen, kredieten en hulpverlening. Er was bijgevolg een sterke financiële afhankelijkheid.
Westerse bedrijven konden hun voorwaarden unilateraal opleggen en donors legden opdringerige en nadelige condities op. De komst van China en andere groeilanden maakt een eind aan die situatie. Nu kunnen Afrikaanse regeringen onderhandelen met verschillende potentiële partners en de meest interessante er uitpikken. Dat uit zich op verschillende terreinen.
Zo blijkt vooreerst dat op de commerciële markt de Chinese leningen voordeliger zijn. [70] Grotere concurrentie geeft aan Afrikaanse bedrijven en regeringen ook een betere onderhandelingspositie. Een goed voorbeeld is Congo. Het mijncontract ter waarde van miljarden dollars, voorziet voor de Congolezen een winstdeelname van 32 procent.
Dat is veel meer dan de 7 tot 25 procent die meestal bij dergelijke contracten wordt gegeven. Maar het voordeel was nog groter. Gesterkt door 6 miljard dollar vers kapitaal nam de regering-Kabila een harder standpunt in tijdens de schuldonderhandelingen met het IMF en de Wereldbank. [71]
De fameuze deal lokte heel wat kritiek uit en Europese landen keken met enige afgunst naar het bereikte akkoord. Maar al bij al lijkt de overeenkomst veel kansen in te houden voor de economische ontwikkeling van Congo. [72] Dat geldt ook voor andere landen.
Petroleumbedrijven van de VS moeten nu meer concessies toestaan in West-Afrika als gevolg van de concurrentie met China.[ 73] Tenslotte wijzigt de aanwezigheid van China de traditionele ontwikkelingshulp in de goede richting.
The Economist windt er geen doekjes om: "Vijftig jaar Europese en Amerikaanse hulp aan Afrika en andere grondstofrijke landen heeft niet veel voorspoed teweeggebracht. Een andere aanpak van China kan misschien tot betere resultaten leiden. Het zal op zijn minst al de andere donoren aansporen om te zoeken naar efficiëntere methodes."
De westerse regeringen zijn minder in staat om zich te mengen en hinderlijke voorwaarden op te leggen. Daarom "kan China’s toenemende aanwezigheid de westerse regeringen aansporen om hun neerbuigende houding van 'wij weten wat goed is voor jou' te laten vallen". [74]

Goedkope consumptieproducten

Als gevolg van goedkope importgoederen uit China besparen consumenten van de VS zo’n 60 miljard dollar per jaar. Voor de armste lagen betekent dat een koopkrachtverhoging van 5 tot 10 procent. Voor Afrika zal dat effect wellicht nog veel groter zijn.
Ongetwijfeld zijn de producten afkomstig uit China van lagere kwaliteit dan die uit het Westen, maar dat neemt niet weg dat miljoenen Afrikanen zich voor het eerst een hele waaier aan consumptiegoederen kunnen veroorloven.
Dr. Mthuli Ncube, de hoofdeconoom van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank stelt dat "Chinese exportgoederen in het algemeen tegemoet komen aan de Afrikaanse behoeftes. Afgewerkte goederen, elektronische speeltjes en textiel, laten de Afrikanen toe om de reikwijdte van hun aankopen uit te breiden. Prijzen zijn relatief laag, waardoor de producten binnen het bereik komen van veel Afrikanen". [75]

7. Nadelen en uitdagingen

Concurrentie en jobverlies

Afrika en China zijn in grote mate complementair en dat betekent dat beide weinig concurrentie van elkaar ondervinden, met uitzondering van kleding en textiel. Gedurende dertig jaar werden die twee sectoren beschermd, maar vanaf januari 2005 was dat niet langer het geval omdat het multivezelakkoord ten einde liep.
Als gevolg daarvan gingen wellicht meer dan 700.000 banen verloren, in het bijzonder in Zuid-Afrika en Nigeria, maar ook in Lesotho, Swaziland, Ghana, Mauritius, Zambia, Madagaskar, Tanzania, Malawi, Namibië en Kenia. [76]
Omdat Europa en de VS tijdelijk aan China enkele overgangsmaatregelen oplegden, stabiliseerden alle exportgerichte kledingsindustrieën, behalve die van Zuid-Afrika. Daarop legde China zichzelf quota op voor de export naar Zuid-Afrika en verleende het een subsidie van 31 miljoen dollar voorskill-building in de Zuid-Afrikaanse textielindustrie.
Tenslotte verbond Beijing zich ertoe om meer katoen te kopen van West-Afrikaanse producenten, iets waarvan producenten uit Benin, Mali en Togo effectief voordeel uit haalden. [77]
Ook enkele andere productiesectoren ondervinden concurrentie van China, maar er is geen ijzeren wet die de Afrikanen veroordeelt om die concurrentie te verliezen. Brautigam geeft de voorbeelden van Nigeriaanse plasticproducenten, Ethiopische schoenfabrikanten en Keniaanse kledingproducenten die erin geslaagd zijn om de Chinese import met succes te beconcurreren. [78]

Lokale werkgelegenheid

Een vaak gehoorde klacht over Chinese ondernemers in Afrika is dat ze weinig of geen lokale arbeiders in dienst hebben. In de beginfase was dat inderdaad het geval en was er een sterke voorkeur voor Chinese arbeiders.
Dat had te maken met taalproblemen, culturele barrières en een sterk verschillende werkethos. Dat zette uiteraard kwaad bloed bij de lokale bevolking. [79] Geleidelijk aan wijzigden de Chinese bedrijfsleiders hun houding.
Angus McCoss, een CEO van een groot Brits bedrijf, actief in Ghana en Oeganda, merkt in dat verband op dat "de Chinezen hun fout ingezien hebben. En ze hebben er snel uit geleerd". [80]
Ook Afrikaanse regeringen wijzigden hun politiek ter zake en eisen voor nieuwe contracten in toenemende mate een minimumpercentage aan lokale werkgelegenheid. Volgens Brautigam "werken Chinezen vooral in technische en bestuursfuncties waar de taal essentieel is, terwijl de lagere functies veeleer opgevuld worden met Afrikaanse arbeiders". [81]
Tot op heden is er over deze kwestie nog geen grootschalig of systematisch onderzoek gebeurd, maar een steekproef van de Wereldbank toont dat in Chinese bedrijven gemiddeld ten hoogste 20 procent van het personeelsbestand Chinees is. Dat is nog altijd veel en beduidend meer dan in bijvoorbeeld Indiase bedrijven. [82] Hier is dus nog werk aan de winkel.

Werkomstandigheden

Een andere klacht betreft de werkomstandigheden. Zoals een studie terecht aanduidt, hebben Chinese bedrijven vaak "lange werktijden, lage lonen, slechte omstandigheden op vlak van gezondheid en veiligheid en geringe rechten".
Soms worden overuren niet betaald, zijn er geen geschreven contracten en zijn er willekeurige loonsverlagingen. [83] Als zodanig doen de Chinese ondernemers niet veel anders dan wat ze in eigen land gewoon zijn en hun praktijken verschillen ook niet zoveel van die van hun Afrikaanse collega’s.
Maar dat is natuurlijk geen excuus. Wel moet er een onderscheid gemaakt worden tussen privé- en staatsondernemingen. Kan je verwachten dat Beijing zijn eigen privéondernemingen in het buitenland gaat controleren? Dat is misschien wat veel gevraagd.



Bevestiging van onderontwikkeling

In het verleden was de internationale arbeidsdeling nadelig voor Afrika. Het continent werd gedegradeerd tot leverancier van goedkope grondstoffen. Dit patroon werd in de jaren tachtig en negentig versterkt door de Structurele Aanpassingsprogramma’s (SAP's) van het IMF en de Wereldbank, waardoor lokale industrieën teloor gingen.
Daarna door de relatieve achteruitgang van de westerse investeringen en handel met het continent. Gelukkig kwamen andere landen – in het bijzonder China – dit gat vullen. [84] Maar er bestaat nu wel een reëel risico dat China dat westers patroon herhaalt.
Voormalig president Mbeki van Zuid-Afrika drukte zijn bezorgdheid daarover uit in 2005: "Afrika verkoopt grondstoffen aan China en China verkoopt afgewerkte producten aan Afrika. Dat is een gevaarlijke verhouding die Afrika’s oude relatie met de koloniale machten reproduceert. … Het is in het belang van zowel Afrika als China om oplossingen te vinden voor deze strategieën." [85]
In de mate dat China investeert in infrastructuur en industriële productie, de capaciteitsopbouw stimuleert en bereid is om technologie te delen, kan het tegemoet komen aan de bezwaren van Mbeki. Maar gezien de asymmetrische verhouding tussen beide partners, is het gevaar wel degelijk reëel.

Aantasting van het milieu

Hoewel de zaken op dit vlak in beweging zijn, hebben Chinese bedrijven in eigen land in het recente verleden maar weinig aandacht gehad voor milieunormen. Het hoeft dan niet te verwonderen dat Chinese ondernemers het op dat vlak ook niet zo nauw nemen in Afrika.
China wordt inderdaad beschuldigd van ernstige milieuschade in diverse Afrikaanse landen. Het gaat dan meestal om vervuiling. Bovendien zou de grote vraag naar hout kunnen leiden tot een verlies aan biodiversiteit en ontbossing. [86]
De Chinese regering is zich bewust van deze problemen en heeft beloofd om grotere aandacht te besteden aan de bescherming van het milieu. Ze heeft ook verschillende projecten gelanceerd op het vlak van groene energie en milieubehoud. [87] Hier is in elk geval nog werk aan de winkel. Maar uiteraard is dat ook het geval voor de westerse aanwezigheid in Afrika.

Macro-economische ontwrichting

Vanwege de schaal van zijn activiteiten in Afrika kan China de macro-economische impact ervan niet langer negeren. Of en in welke mate die activiteiten duurzaam en voordelig dan wel ontwrichtend zullen zijn, hangt af van twee voorwaarden.
Ten eerste moet Beijing zijn handel, investeringen en hulp beter coördineren en op elkaar afstemmen. De laatste jaren is het aantal staats- en privé-actoren sterk toegenomen, waardoor de Chinese overheid het overzicht en de controle over de situatie wat heeft verloren. Dit is in het bijzonder het geval voor de privéondernemers die opereren op het continent.
Ten tweede kunnen de toegenomen handel, financiering en technologietransfer macro-economische ontwrichting veroorzaken. Een te grote instroom van kapitaal of hulp, kan een opwaartse druk uitoefenen op de lokale munt en zo de concurrentiepositie aantasten. Onbezonnen kredietverstrekking kan ook achteraf een schuldencrisis veroorzaken. [88]

8. Enkele voorlopige conclusies

Vijftig jaar westerse aanwezigheid heeft weinig voorspoed gebracht in Afrika. De aanpak van China is zonder twijfel op een andere leest geschoeid en heeft niets te maken met imperialisme of neokolonialisme. Maar, zal de Chinese aanwezigheid vruchten afwerpen?
Het is op dit moment nog te vroeg om stoere en definitieve conclusies te trekken i.v.m. de langetermijngevolgen van China’s engagement op het continent. Toch kunnen al enkele voorlopige conclusies worden getrokken.
Het is duidelijk dat het partnerschap heel wat voordelen heeft. Zo bieden de complementariteit en het ‘wederzijds voordeel’ tal van mogelijkheden. De komst van nieuwkomers zoals China maakt een einde aan de monopoliepositie die westerse mogendheden hebben uitgeoefend op het continent.
Dat zal hen uitdagen om meer te luisteren naar de Afrikanen en rekening te houden met hun vragen en belangen. Vanwege de groeiende banden met deze kolos kan Afrika ook voordeel halen uit diens spectaculaire economische dynamiek.
Als zodanig is China’s aanwezigheid een historische kans, die in de woorden van de gerenommeerde auteur James Kynge, "effectief een einde zou kunnen maken aan de decennialange marginalisering van Afrika in de wereldeconomie". [89] China is voor Afrika een vitale ontwikkelingspartner geworden en dat zal in de toekomst alleen maar toenemen.
Maar het is niet allemaal rozengeur en maneschijn. Er zijn heel wat tekortkomingen, gevaren en uitdagingen. China en Afrika zijn wel complementaire partners, maar ze zijn ook zeer ongelijk, en daarbij heeft China duidelijk de bovenhand.
Dat legt een groot deel van de verantwoordelijkheid op de schouders van China. Herhaaldelijk hebben Chinese beleidsvoerders beloofd dat ze de werkomstandigheden zullen verbeteren, meer lokale bewoners zullen in dienst nemen en het milieu zullen beschermen.
Maar het mag niet bij beloftes blijven, ze moeten hun woorden omzetten in daden. Ze moeten er ook voor zorgen dat hun economische aanwezigheid geen macro-economische ontwrichtingen veroorzaakt. 'Socialisme', al dan niet met Chinese kenmerken, veronderstelt minstens dat je broederlijk omgaat met je partner i.p.v. (enkel) uit te zijn op winst.
Dat is wat je van de Chinezen kan verwachten. Maar de belangrijkste verantwoordelijkheid rust op de schouders van de Afrikanen zelf. Zoals de auteurs van China Safari het uitdrukken: "De bal ligt stevig in het kamp van de Afrikaanse leiders. Dankzij China hebben zij ‘nu de middelen om hun ambities door te zetten. Internationale organisaties hebben hen nooit zo’n grote leningen gegeven waar geen voorwaarden aan verbonden waren, zoals China die nu aanbiedt." [90]
Het is aan de Afrikaanse regeringen om de modaliteiten van de Chinese aanwezigheid vast te leggen. Het is hun taak om voorwaarden te stipuleren i.v.m. het werkgelegenheid van lokale arbeiders.
Het is hun verantwoordelijkheid om minimale sociale en milieueisen normen te eisen, om te bedingen dat een minimaal percentage van het werk moet geleverd worden door lokale firma’s, enz.
Uiteraard zal de coördinatie tussen de Afrikaanse regeringen zelf hun capaciteit verhogen om meer voordeel te halen uit de opportuniteiten van China’s aanwezigheid op het continent. Dat deden ze bijvoorbeeld met de Istanbul Verklaring waarin de verlenging gevraagd werd van quota voor de export van Chinees textiel. [91]
Marc Vandepitte
Dit artikel verscheen eerder op www.chinasquare.be